in samenwerking met BOKT en Jakobskruiskruid Blog
Maart 2021 Door Esther Hegt
Module 1
Jakobskruiskruid, een boodschap van de bodem.
Een plant die in zijn natuurlijke omgeving groeit heeft te maken met een groot aantal biotische en abiotische factoren. Biotische factoren hebben te maken met levende organismen, zoals bacteriën, schimmels, dieren, en andere planten in de naaste omgeving. Abiotische factoren zijn gerelateerd aan de niet-levende natuur, zoals klimaat, weer, waterkwaliteit, en bodem. Of iets nu een kamerplant, een tuinplant, of een wilde plant is, alle plantensoorten hebben voorwaarden nodig om zich thuis te voelen, binnen in een pot, of buiten in een berm, een bos, een tuin of wei. Buiten het feit dat veel kamerplanten en tuinplanten giftig zijn kun je ze in de wei ook zien als ongewenste planten. In de wei wil je verschillende grassen voor paarden.
Jakobskruiskruid wil je, omdat het een giftige plant is, liever niet in de wei. Maar het is wel een inheemse en ecologisch waardevolle plant die in de Nederlandse natuur hoort. Zo’n 150 insectensoorten maken gebruik van Jakobskruiskruid, waaronder veel bijen, zweefvliegen en vlinders. Het gaat echt niet alleen om de sint-jacobsvlinder.
1.1 Graasdruk
Jakobskruiskruid heeft een plekje nodig waar de originele vegetatie is verdwenen, dat kan bijvoorbeeld gebeuren door een konijnenhol, een molshoop, spelende paarden en/of overbegrazing, de manier van grazen van een paard is ook een factor van belang, zij grazen het gras kort af. Ook droogte kan een rol spelen. In droge zomers groeit en herstelt de grasmat minder goed. Bodemvruchtbaarheid is van belang, snel roteren is ook een goede optie zodat het gras zich kan herstellen voordat het echt te kort is. Open plekjes zorgen ook dat de grond sneller uitdroogt en er is een risico voor zandkoliek. Hoe korter het gras, hoe korter de wortels van dat gras en er wordt dan ook weer minder vocht vastgehouden in de bodem. Dat zijn allemaal omstandigheden waarin o.a. Jakobskruiskruid zich thuis voelt.
Om de plant uit de wei te weren is het dus belangrijk om zo goed mogelijk rekening te houden met deze factoren. In de volgende module, volgende week ga ik wat dieper in op de verschillende methoden die er gebruikt worden bij bestrijding.
1.2 Zaadverspreiding, wind, ondergrondse zaadbank, dieren.
Jakobskruiskruid is een plant die van oudsher in Nederland voorkomt en verspreid zich door wind, maar er is ook een ondergrondse zaadbank. Zijn er dan omstandigheden waardoor de bodem, om wat voor reden, wat verstoord raakt dan kunnen deze zaden aan de oppervlakte komen en krijgen ze de kans om te kiemen. De zaden hebben licht nodig om te kunnen kiemen.
Bij de verspreiding van zaden zijn er verschillende mogelijkheden. Zaden kunnen bijvoorbeeld in de vacht van dieren blijven plakken, maar onze schoenen, treinen en auto’s zijn ook goede zaadverspreiders, ook al denk je daar niet zo heel snel aan. We weten dat een Jakobskruiskruidplant veel zaden kan produceren en dat een fractie van deze zaden een flinke afstand af kan leggen door de wind, maar de meeste zaden komen niet verder dan een meter of 5.