Jakobskruiskruid heeft een imagoprobleem

Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) is een plant die sinds jaar en dag de kop van jut is.

Giftig? Ja. Probleemplant? Dat hangt ervan af. Terwijl ecologen spreken over een nuttige pionier op verstoorde bodems, zien sommige paardenhouders en boeren-en-burger organisaties vooral een ‘gevaarlijke indringer’ die met wortel en al uitgeroeid moet worden. Een klassiek geval van een plant met een PR-probleem.

In publieke discussies wordt dat de ecologische rol en het belang voor biodiversiteit zelden genoemd. In plaats daarvan speelt de plant de rol van publieke vijand nummer één – en dat terwijl ze meestal gewoon doet wat ze al duizenden jaren doet: kale grond benutten om ecosystemen te herstellen.

Maar nee, in plaats van een inheemse pionier is ze nu “invasieve gifplant”, “paardenmoordenaar” en “natuurterreur”. En dus moet ze massaal uitgeroeid worden – bij voorkeur op kosten van de belastingbetaler.

Jakobskruiskruid heeft een imagoprobleem

Wat is een pionier?

Jakobskruiskruid is een pionier-soort. In het heel kort; dat betekent dat ze als eerste verschijnt op kale, verstoorde plekken waar andere vegetatie nog niet kan aarden. Denk aan overbegraasde weilanden, geklepelde of te kort gemaaide bermen, kapotgereden randen of bouwgrond, ook andere manieren om de bodem stuk te maken zoals stomen of electrocutie. (echt electrocutie gebeurt) De bodem ligt of komt daar vaak bloot, is kwetsbaar voor uitdroging en erosie, en bevat weinig structuur of concurrentie.

Juist in die omstandigheden duikt Jakobskruiskruid op. De plant wortelt snel, beschermt de bodem tegen verdere schade en trekt tal van insecten aan. Ze is een tijdelijke bewoner: zodra de bodem herstelt en andere planten terugkeren, verdwijnt ze vanzelf weer uit beeld.

Harper en Wood beschreven dit al in 1957: jakobskruiskruid koloniseert lege plekken, doet daar zijn werk, en trekt zich terug zodra het ecosysteem zichzelf weer op de rit heeft. Geen tiran dus, maar een soort ecologische EHBO’er.

Giftigheid en beeldvorming;

Dat de plant giftig is, valt niet te ontkennen. Ze bevat pyrrolizidine-alkaloïden, die bij langdurige opname kunnen leiden tot leverschade, vooral bij paarden en koeien. Maar het levende kruid is bitter, en wordt doorgaans gemeden. Het echte risico ontstaat pas wanneer het kruid in hooi belandt wordt het wél gegeten omdat de afstotende geur en smaak is verdwenen.

Toch wordt elk geel bloeiend exemplaar in de berm door sommigen behandeld alsof het een tikkende tijdbom is. Er lijkt een soort collectieve angst te bestaan dat Jakobskruiskruid ‘over de heg springt’ en zonder pardon een weiland overneemt. In werkelijkheid zie je vooral: waar veel Jakobskruiskruid groeit, was iets mis met het bodemgebruik. De plant volgt het probleem, ze veroorzaakt het niet.

Klachten en publieke kosten.

Toch blijft de jaarlijkse klaagzang niet uit. Boerenorganisaties en paardenhouders eisen dat bermen, natuurterreinen en randen van industrieterreinen ‘schoon’ worden gehouden. Het lijkt soms alsof men verwacht dat natuurorganisaties en wegbeheerders op hun knieën door de bermen kruipen om elk bloempje persoonlijk te verwijderen. En als dat niet gebeurt? Dan moet ‘de overheid’ optreden — lees: de belastingbetaler.

De ironie is dat op goed onderhouden agrarisch land Jakobskruiskruid nauwelijks een kans krijgt. In een gezond, gesloten grasland zonder overbegrazing of kale plekken komt de plant eenvoudigweg niet op. Waar hij wél verschijnt, is de bodem verstoord. De oplossing is dus niet eindeloos trekken aan elke plant in de wijde omtrek, maar beter weidebeheer.

Maar nee, liever de schuld geven aan de natuur, de wegberm of de ponyweide drie dorpen verderop. En intussen moet de publieke sector opdraaien voor bestrijding die zelden werkelijk nodig is — en al helemaal geen structurele oplossing biedt.

Conclusie;

Jakobskruiskruid is niet de vijand. Het is een pionier die groeit waar wij iets hebben stukgemaakt. Haar aanwezigheid zegt iets over de toestand van de bodem, niet over haar ‘karakter’. Zolang boerenorganisaties en paardenhouders haar blijven behandelen als een persoonlijk complot tegen hun land, blijven ze het échte probleem negeren.

En zolang we publieke middelen blijven inzetten om symptoombestrijding te financieren, houden we dat misverstand vrolijk in stand. Misschien is het tijd om het PR-probleem van Jakobskruiskruid eindelijk te benoemen voor wat het is: het is een probleem van veel boeren en paardenhouders maar het is niet het probleem van Jakobskruiskruid.

Bronnen;

Harper, J.L., & Wood, W.A. (1957). Biological Flora of the British Isles: Senecio jacobaea L. Journal of Ecology, 45(2), 617–637

Extra;

Biodiversiteit en Jakobskruiskruid   

Weidemanagement en Jakobskruiskruid

About the author

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.